Beernem onderzoekt haalbaarheid zonnepanelen op openbare gebouwen

10 Maart 2020

Beernem onderzoekt haalbaarheid zonnepanelen op openbare gebouwen

 Liggen er binnenkort zonnepanelen op openbare gebouwen in Beernem? “Studie moet haalbaarheid onderzoeken”, aldus milieuschepen Jan Vanassche (Groen). 

De gemeente heeft opdracht gegeven aan het Vlaams Energiebedrijf (VEB) om na te gaan welke daken van de gemeentelijke gebouwen geschikt zijn om zonnepanelen te plaatsen.

Groen schepen Jan Vanassche “De studie kadert binnen het huidige Burgemeestersconvenant “, verduidelijkt milieuschepen Jan Vanassche. Deze overeenkomst tussen 9  West-Vlaamse steden en gemeenten (Beernem, Blankenberge, Damme, Jabbeke, Knokke-Heist, Oostkamp, Torhout, Zedelgem en Zuienkerke) wil in haar huidige vorm de CO2-uitstoot met 20% verminderen tegen eind 2020. In het nieuwe, nog verder op te maken Burgemeestersconvenant 2030 wordt er gestreefd naar een nog hogere vermindering van 30% binnen de 10 jaar. 

“Daarom moeten we als bestuur alle mogelijkheden bekijken om deze reductie te realiseren. Het plaatsen van nog meer zonnepanelen is één van die maatregelen”, zegt Jan Vanassche. 

Momenteel liggen er al enkele zonnepanelen op de bib. Die worden via Coopstroom gebruikt om 2 elektrische dienstauto’s van stroom te voorzien. Na de werkuren kunnen ook burgers die coöperant zijn van deze deelwagens gebruik maken.

De studie zelf kost de gemeente niks. Het Vlaams Energiebedrijf biedt zo’n haalbaarheidsstudie gratis en vrijblijvend aan. Volgende daken zal het energiebedrijf onderzoeken: De Boest, sporthal Drogenbrood en het nog te bouwen zwembad Drogenbrood, het jeugdlokaal in Oostveld en het sportcomplex Overleie.  

Zelf ben ik er voorstander van om de Beernemnaars via een coöperatie mee te laten investeren

“Daarna bekijken we hoe we de plaatsing bekostigen”, legt Jan Vanassche verder uit. “Zelf ben ik er voorstander van om de Beernemnaars via een coöperatie mee te laten investeren en dus ook mee te laten delen in de opbrengst. Dat zorgt voor een groter draagvlak en een grotere betrokkenheid.”