Koehandel voor uitbreiding industriezone

08 Maart 2016

Onaanvaardbare koehandel om het industriepark van Beernem nog eens uit te breiden. Tegen alle afspraken in wil Beernem het huidige Industriepark Hulstlo verder uitbreiden met bijna 7 hectare. In samenwerking met de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij West- Vlaanderen (POM) en de West-Vlaamse Intercommunale (WVI) wil de gemeente via een zogenaamde planologische ruil stukken ontontwikkelde en moeilijk toegankelijke industriegronden ruilen met landbouwgrond. Dit betekent dat nog maar eens waardevol agrarisch gebied moet wijken. Bovendien wil de gemeente een soort koehandel opzetten met de kanaalberm langs het kanaal Gent- Brugge die ? hoe vreemd het ook klinkt - nu ingekleurd staat als industriegrond. ?

Jan Vanassche (Groen) is kwaad: " Deze kanaalberm die te smal is om er eender welk gebouw op te zetten, maar toch in totaal 2,2 hectare groot is, vormt eigenlijk de groenbuffer die indertijd de voorwaarde was om op deze plek het industrieterrein Hulstlo verder te  mogen ontwikkelen. De tovertruc bestaat erin dat de gemeente deze groenbuffer wil voorstellen als volwaardige industriegrond.  Samen met andere moeilijk toegankelijke of onbenutte industriegrond wil men in totaal bijna 7 hectare ruilen voor landbouwgrond. "Te gek voor woorden", aldus gemeenteraadslid Jan Van Assche (Groen). "Of is dit een vroege aprilgrap?"

Jan: "De groenbuffer was indertijd een voorwaarde om de toestemming te krijgen en maakt dus deel uit van de oorspronkelijke vergunning. Deze buffer kan dus niet worden gecompenseerd.  Waarom schenkt men deze gronden niet aan Natuurpunt die een groot deel van de kanaalbermen al tientallen jaren ecologisch beheert? "

Om talrijke redenen is een verdere uitbreiding van het huidige industriepark onaanvaardbaar. Zo is de uitbreiding met in totaal nog eens 6,68 ha in strijd met zowel het Provinciaal als het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan. Die bepalen dat er na de huidige uitbreiding met 9 hectare (het zogenaamde Industriepark ? Oost) geen nieuwe uitbreiding meer mag komen. Het is droevig om nog maar eens te zien hoe het bestuur op een flagrante en absurde manier zijn eigen regels overtreedt.(*)

Maar bovendien betekent een eventuele nieuwe ontwikkeling dat er nog meer vrachtverkeer langs de Sint- Andreaslaan moet, waardoor de hinder voor de inwoners nog verder zal toenemen. 

"We zijn ervan overtuigd dat ondernemen moet aangemoedigd worden. Alleen vragen we ons af of Beernem als plattelandsgemeente zo' n grote industriezone moet hebben. Dit is toch het Ruhrgebied niet? "aldus Jan. En zeggen dat er elders, dicht bij Brugge  leegstaande bedrijfsgebouwen staan te verkommeren terwijl de gemeente hier nog maar eens de open ruimte verder wil aansnijden en de omwonenden nog meer wil opzadelen met hinderlijk vrachtverkeer. "  

(*) Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Richtinggevend gedeelte (pagina 46):

De gemeente opteert om de locatie van een nieuw lokaal bedrijventerrein in Beernem te situeren in aansluiting tot het bestaande bedrijventerrein, met name "Industriepark". De gemeente is van oordeel dat het gebied ten oosten van dit bedrijventerrein het meest geschikt is om bijkomende bedrijvigheid op te vangen. Het gebied beschikt over voldoende oppervlakte om de ruimtebehoefte voor bedrijvigheid tot 2017 op te vangen (grootte van 9,0 ha voor een behoefte van 8,00 ha). In geen geval zal voor 2017 een andere zone worden aangesneden.  Het gebied wordt langs drie zijden afgebakend door harde grenzen, waaronder de spoorlijn (zuiden), de Miseriestraat (westen) en de Sint-Jorisstraat (noorden). In oostelijke richting zal voldoende aandacht dienen besteed aan de landschappelijke integratie van het terrein en het behoud van de bestaande landschapselementen (dreef, KLE's). Het betreft aldus een éénmalige (lees: laatste) uitbreiding van de bestaande zone. De ontsluiting dient te gebeuren via de Miseriestraat naar de Sint-Andreaslaan. Bij de ontwikkeling van dit bedrijventerrein dient vermeden dat te grootschalige handelsactiviteiten er zich gaan vestigen en dit door het opleggen van een beperkt percentage aan verkoopsoppervlakte/showroom.