Groen! is ongerust over milieuaanvraag varkenshouderij in Legeweg

24 December 2005

Wij van Groen!-Beernem reageren met grote ongerustheid op de aanvraag die onlangs bij het Schepencollege is ingediend om het voormalige varkensbedrijf langs de Legeweg 20, te Beernem opnieuw uit te baten. Toen de vorige eigenaars in het midden van de jaren '90 de uitbating van de varkenskwekerij noodgedwongen stopzetten, had hun bedrijf een geschiedenis achter de rug van verscheidene inbreuken tegen allerhande bouwvoorschriften en talrijke overtredingen van de milieuregelgeving. Het resultaat is vandaag nog steeds te zien: een bedrijfsterrein vol illegaal gebouwde varkensstallen en een bodem die nog steeds van mest doordrenkt is. Die mest sijpelt tot op vandaag verder in het grond-en oppervlaktewater en komt ook terecht in de nabijgelegen waterloop de Lijsterbeek, zodat ook de wijdere omgeving sterk vervuild raakt. Opeenvolgende metingen van de waterkwaliteit van de Lijsterbeek wijzen dit uit: het toegestane nitraatgehalte is er veel te hoog. Dit is ook niet verwonderlijk gezien de gebrekkige constructie van de mestkelders van de voormalige varkenskwekerij. Deze zijn immers opgetrokken zonder bewapening en met snelbouwstenen. Met lekkage als gevolg. In deze mestkelders bevindt er zich trouwens nog steeds vloeibare mest, zodat de vervuiling vandaag gewoon verder gaat. Alle stallen die zich op deze site bevinden en deel uitmaakten van de vroegere uitbating zijn in het verleden voorwerp geweest van verschillende processen-verbaal die uiteindelijk, op 1 juni 1995, uitmondden in de schorsing van de uitbatingsvergunning door de toenmalige Vlaamse minister van Ruimtelijke Ordening Theo Kelchtermans.

Uit de motivering van de schorsing blijkt dat de varkensstallen o.a. systematisch groter werden gebouwd dan toegestaan en dat de daardoor ontstane omvang de overheid deed besluiten dat het hier om een uitgesproken industrieel bedrijf ging dat niet meer thuishoort in een landschappelijk waardevol gebied. "De ruimtelijke draagkracht van dit gebied wordt overstegen", aldus de motivering van de schorsing van de vergunning, "en de landschappelijke waarden komen in het gedrang. "

Hoewel de gebouwen van de voormalige varkenskwekerij dus illegaal zijn opgetrokken en de site ernstig vervuild, vormen ze blijkbaar toch opnieuw een aantrekkelijk doelwit voor potentiële nieuwe uitbaters die op industriële schaal varkens willen kweken. Dit heeft alles te maken met de versoepeling van het Mestactieplan door de Vlaamse regering. Daardoor werd het mogelijk dat kwekers extra varkens kunnen houden door de productierechten van stopgezette varkensbedrijven op te kopen.

Het perverse effect van deze maatregel is intussen bekend: grote West-Vlaamse veevoederbedrijven kopen massaal vergunningen op uit andere provincies om hier in onze provincie uit te breiden. De cijfers spreken boekdelen: in 2004 werden in totaal 538 milieuvergunningen voor klasse 1-varkenshouderijen aangevraagd bij de West-Vlaamse provinciale dienst Vergunningen. Uit de gegevens van deze dienst blijkt dat dit voor een bijkomende mestproductie van 77.120 kg fosfaat in West-Vlaanderen zorgt, wat overeenkomt met 14.469 mestvarkens. En volgens de dienst Vergunningen zullen het er dit jaar nog veel meer zijn. Deze stijgende trend wordt ook bevestigd door de Mestbank.

Naar wij vernemen is de toekomstige uitbater - achter de particuliere aanvrager zou een veevoederbedrijf schuilgaan - van plan om het bedrijf langs de Legeweg in verschillende fasen opnieuw op te starten om er uiteindelijk ongeveer 9.000 à 10.000 varkens te houden. Dit betekent dat de nieuwe uitbating (met mestverwerkinginstallatie) in zeer grote mate voor extra overlast zal zorgen door het aan-en afrijden van vrachtwagens. Het gaat hierbij voornamelijk over het vervoer van varkens, maar daarnaast zal ook het mesttransport een belangrijke factor in de overlast zijn: volledige mestverwerking bestaat immers niet en de 'dikke fractie' zal hoe dan ook op geregelde tijdstippen moeten weggevoerd worden. Dit zwaar vervoer zal leiden tot een aantasting van de leefkwaliteit van de omwonenden en een navenante druk leggen op de wijdere omgeving.

Niet enkel zijn de smalle landwegen die van en naar het bedrijf leiden, niet geschikt voor dergelijk intensief zwaar vervoer, maar het vrachtverkeer zal ook een negatieve impact hebben op de bijzondere waarden van de omgeving en op het gebruik van deze weg als fietsroute, wandelroute, enz. Bovendien is er een dagcentrum voor andersvalide meerderjarigen ('t Veldzicht) in de nabije omgeving (Kasteelhoek 9) en mag men aannemen dat dit soort verkeer een inperking zal betekenen voor de bewegingsvrijheid van de bewoners.

De nieuwe uitbating zal ook plaatsvinden in de onmiddellijke omgeving van bestaande, familiale varkenshouderijen. De toename van het aantal varkens op deze locatie zal de kans op ziektes van de varkensstapel doen toenemen. Dit zal deze gezinsgebonden varkenskwekerijen in hun toekomst bedreigen, gezien zij financieel veel kwetsbaarder zijn dan een uitbating op industriële leest geschoeid.

Het is trouwens duidelijk dat opnieuw de familiale bedrijven het slachtoffer zijn van de versoepeling van het Mestactieplan en uit de markt dreigen geconcurreerd te worden. Dit is ten zeerste betreurenswaardig, want de kleinere schaal van de familiale bedrijven heeft een beperktere impact op de omgeving en biedt betere waarborgen voor de vrijwaring van het milieu dan industriële bedrijven die moeilijker te controleren zijn en deskundiger (geslepener) in het omzeilen van de betrokken regelgevingen.

Maar nog veel ergerlijker is dat, wat deze concrete situatie in Beernem betreft, gezinsgebonden varkenshouderijen, beconcurreerd zouden worden door een industriële uitbating op basis van illegale constructies die tot op vandaag het milieu in en rond het bedrijfsterrein ernstig aantasten.

We hopen dan ook dat het Schepencollege van Beernem de vergunning weigert, al maken we ons niet veel illusies over wat daarna zal volgen: tegen de beslissing van het Schepencollege kan de aanvrager in beroep gaan bij de Bestendige Deputatie en tegen de beslissing van deze laatste is beroep mogelijk bij de Vlaamse Regering, meer bepaald bij Vlaams minister van Leefmilieu, Peeters?