Gemeente zet eerste stappen om voormalig stort in Beverhoutsveld te saneren.
16 Maart 2022
“Hoog tijd om dit waardevol drevengebied terug te geven aan de natuur”, zegt milieuschepen Jan Vanassche (Groen). Tot ver in de tweede helft van de vorige eeuw dumpten steden en gemeenten hun huishoudelijk en ander afval massaal op vuilnisbelten of in putten. Verbrandingsovens bestonden toen niet en van recyclage was er nog geen sprake. Dat gebeurde ook in Beernem: indertijd waren er 7 stortplaatsen. Eén ervan bevindt zich in Beverhoutsveld. “Die laatste wordt nu, in samenwerking met de Openbare Afvalmaatschappij (OVAM) aangepakt”, verduidelijkt milieuschepen Jan Vanassche. “Het gaat over een oppervlakte van bijna 9.000 m2 die al herbestemd is voor natuurontwikkeling.”
De keuze om eerst de stortplaats in Beverhoutsveld in kaart te brengen, heeft te maken met de kwetsbaarheid van het gebied waar landbouw en natuur samengaan. Een oude stortplaats kan een risico vormen voor het oppervlakte- en grondwater. Als een stortplaats niet op de juiste manier is afgesloten kunnen er verontreinigingen optreden.
“In een eerste fase vindt een oriënterend bodemonderzoek plaats met een staalname van het grondwater. In een volgende stap wordt nagegaan of de historische bodemverontreiniging risico’s inhoudt voor de volksgezondheid en de natuur en of er dus een bodemsanering moet gebeuren”, verduidelijkt schepen Jan Vanassche. De verwachting is dat de resultaten zullen meevallen en dat de stortplaats zal opgenomen worden in het bebossingsproject voor voormalige stortplaatsen van de Vlaamse overheid.
Naast de stortplaats in Beverhoutsveld heeft de gemeente nog een deel van de site van het voormalig militair domein, het Fort in de Fortstraat als eigendom. Daar is in 2024 een oriënterend onderzoek gepland. Een viertal stortplaatsen is in privéhanden. De bodemonderzoeken op deze locaties worden geregeld tussen de eigenaars en OVAM.
“Als gemeente nemen we onze verantwoordelijkheid om de historische vervuiling aan te pakken”, besluit Jan Vanassche. “Zo zorgen we voor een gezonde toekomst voor onze inwoners.”