Er zijn in Beernem zo’n 3.670 geregistreerde honden. Dat is behoorlijk veel voor een gemeente van ruim 15.800 inwoners. “De meeste hondenbaasjes wandelen met hun trouwe viervoeter het liefst in de eigen buurt”, legt schepen Jan Vanassche uit. “Maar sommigen vinden een hondenweide een extra leuke activiteit voor hun huisdier. In het bestuursakkoord staat er ook dat we werk zullen maken van een hondenweide. “

Vanuit de oppositie kwam de vraag om in elke deelgemeente een hondenweide te voorzien. Dat vindt de schepen op dit moment nog niet aan de orde.

“ Momenteel kunnen de Beernemse hondeneigenaars met hun hond terecht op de hondenweide in Bulskampveld en de Oedelemnaars op de hondenweide in Ryckeveldebos in Sint- Kruis. Maar de Sint-Jorisnaren blijven voorlopig op hun honger. Vandaar dat ik met de gemeentediensten op zoek ga naar een geschikte locatie. ” De schepen stelde voor om hiervoor ook samen te werken met de oppositie, maar zijn vraag viel op een koude steen. 

“De toekomstige hondenweide mag niet te dicht bij bewoning liggen, want veel blaffende en stoeiende honden samen zorgen voor het nodige lawaai. Maar omwille van de sociale controle mag de weide dan ook weer niet té afgelegen liggen”, licht schepen Vanassche toe. “Bovendien is een duidelijk reglement onontbeerlijk.”

Uit onderzoek blijkt immers dat niet de grootte van de weide de belangrijkste factor is, maar hoe de weide georganiseerd is én hoe nauwgezet hondenbaasjes de regels volgen.

Ook moet een hondenweide als extra gezien worden en niet als de enige dagelijkse beweging van de hond. Op deze manier vermijdt men incidenten en kan de hond op een rustige manier zijn ding doen.

Hondenweides kunnen voor sommige hondeneigenaars een oplossing zijn om hun trouwe viervoeter(s) eindelijk eens zonder leiband te laten loslopen.

“Maar niet alle hondeneigenaars zijn hiervoor te vinden, zo blijkt o.a. uit onze gesprekken met hondenliefhebbers: sommigen vinden het te druk voor hun dier, anderen vinden het te gevaarlijk - want niet alle honden zijn sociaal en goed opgevoed- nog anderen blijven liever in hun eigen buurt of wijk om te wandelen, weer anderen vrezen voor ziektes, enz. “ besluit Jan Vanassche.